Voor onze tweewekelijkse uitzending bij Radio Maria Nederland werden we gevraagd ons uit te spreken over het onderwerp van de verslaving, waar in de Nederlandse en ook in de Belgische media veel aandacht voor is. Blijkbaar is verslaving, in uiteenlopende verschijningsvormen een toenemend probleem. Hoe kan je hier vanuit de biologie én het geloof over spreken?
Allereerst: in het woord verslaving zit het woord ‘slaaf’, wat staat voor leven in onvrijheid. Op een of ander vlak kan ik niet meer over mijzelf beschikken. Het grootste geschenk, wellicht, dat ik als mens meegekregen heb, en dat mij onderscheidt van de dieren, is om persoonlijke keuzen te kunnen maken. Door een bepaalde factor is die vrijheid verminderd of zelfs verdwenen. Ik moét dit of dat doen, of ik kán iets niet laten. Daar worstelde overigens de apostel Paulus, 2000 jaar geleden ook al mee: “Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil … rampzalige mens die ik ben!” (Romeinen 7, 15-24).
Daarmee komen we op wat het woord ‘vrijheid’ eigenlijk betekent. Het betekent niet dat ik doe wat ik wil, waar ik zin in heb. Want dan doe je mogelijk iets, waar je in feite aan verslaafd bent en wat misschien wel helemaal niet goed voor je is. Bijvoorbeeld weer eens een ‘joint’ opsteken. Nee, vrijheid betekent het vermogen dat wij van God gekregen hebben om de vrije beslissing te nemen het goede te doen en het kwade te laten. Dus wat goed is voor mij, mijn naaste, de samenleving, het milieu, en uiteindelijk ‘tot meerdere eer en glorie van God die mij geschapen heeft’, en mij die vrijheid gegeven heeft, omdat Hij mij naar zijn beeld en gelijkenis heeft gemaakt. Als ik die vrijheid verspeeld heb – om welke reden dan ook of hoe dan ook – dan ben ik waarschijnlijk ergens aan verslaafd.
De website van de Nederlandse Hersenstichting maakt onderscheid tussen verslavingen aan stoffen en verslaving aan gedrag. We kunnen verslaafd zijn aan alcohol, drugs, snoep, maar ook aan sport, onze smartphone, het internet, tv, porno, maar ook aan boeken, ga zo maar door. Niet al deze zaken zijn op zich genomen slecht. Maar vanaf het moment dat ik niet meer vrij sta ten opzichte van deze dingen, ben ik eraan verslaafd. Sommige zaken zijn natuurlijk sowieso slecht voor ons, zoals heroïne, LSD, pornografie, enz. Verslaving aan beeldschermen, bijvoorbeeld, maken stoffen aan in de hersenen (neurotransmitters), die onze hersenen anders doen functioneren. Dopamine en endorfine kunnen ons zo steeds weer doen hunkeren naar bepaalde gevoelens, zo erg dat we ons gedrag op een zeker moment niet meer de baas zijn. Wat nog belangrijker is dan stofjes of gedragingen, is wat er zich afspeelt op het niveau van ons hart, daar waar we onze diepste keuzes maken.
Onze vrijheid ten opzichte van dergelijke zaken maakt ons tot wie we eigenlijk zouden moeten zijn: vrije, verantwoordelijke mensen. Want vrijheid impliceert ook verantwoordelijkheid: dat te doen wat goed is, en wat niet goed is te laten. Dat onderscheidt ons van de dieren. Verantwoordelijk gedrag, of gebruik van stoffen, is goed voor ons lichaam, onze psyche, onze geest. Maar hoe vinden we die vrijheid terug als we deze verloren zijn?
Het lijkt me noodzakelijk steeds naar de onderliggende oorzaken achter de verslaving te kijken: een ongelukkig huwelijk, een gebroken carrière, financiële problemen, eenzaamheid, het niet meer zien zitten, ziekte, enz. Strijden tegen een verslaving, of het nu porno is of sigaretten, heeft weinig zin als we niet onder de oppervlakte kijken, naar wat het levensgeluk van de mens ondermijnt. Dat is werk voor psychologen en andere professionele hulpverleners. Maar uiteindelijk lijkt me dat we een verslaving pas echt te boven kunnen komen als we onze relatie met God weten te herstellen, zijn licht op ons leven toelaten en zijn genadegaven ontvangen. Zij geven ons niet alleen het inzicht, maar ook de kracht en de moed om het goede voortaan wél te doen en het verkeerde écht te laten. Gebed, sacramenten, een goede geestelijke coach, naast de professionele hulpverlening: het een niet zonder het andere.
Het is immers God die ons geschapen heeft, mét het geschenk van de vrijheid dat ons tot ‘iemand’, tot een ‘persoon’ maakt, iemand die verantwoordelijkheid kan aanvaarden voor zijn leven en tot een verantwoorde levensstijl komt, ook al is de weg lang. We kunnen ons niet indenken dat God in de hemel zit te wachten op mensen die nog aan van alles en nog wat verslaafd zijn, in het uur van hun dood. Natuurlijk is God genadig en barmhartig, maar Hij roept ons hier op aarde al op om ‘heilig’ te zijn, dat wil zeggen: ‘vrij, en dus in staat om het goede te doen’, dus niet verslaafd.
Een samenleving die God naar het ‘rijk der fabelen’ heeft verbannen, bestaat uit mensen die niet op de bron van hun bestaan zijn aangesloten en daardoor andere ‘goden’ in hun leven gaan aanbidden, om er vervolgens niet volledig door vervuld te worden, of erger nog: eraan verslaafd. Indien voetbal mijn ‘god’ is, dan verlies ik de vrijheid ten opzichte van dat spelletje, waarvan paus Johannes Paulus II zou hebben gezegd: “Voetbal is het allerbelangrijkste van alle onbelangrijke dingen”. Dus: geniet maar van een avondje voetbal. Wees er echter niet aan verslaafd. Wees slechts aan God verslaafd. Die weet wat goed voor je is.
Vincent Kemme,
Biofides