Tijdens een toespraak aan de Universiteit van Latheranen op 12 februari 2007 is paus Benedictus XVI ingegaan op de centrale betekenis van de zogenaamde ‘natuurwet’ voor de ethiek. Dat zijn de regels en beginselen die voor alle mensen gelden, omdat ze voortvloeien uit het verstand, zoals dat bepalend is voor de menselijke natuur. Alle andere ethische principes vloeien hieruit voort.
“Er moge geen twijfel zijn dat we in een tijd leven van uitzonderlijke ontwikkelingen in de menselijke kunde om de regels en structuren van de materie te ontcijferen, en tevens in de daaruit voortkomende overheersing van de mens over de natuur. We erkennen allemaal de grote vooruitgang van dit proces en we zien steeds duidelijker de dreigende vernietiging van de natuur door ons handelen. Er is nog een ander gevaar, minder zichtbaar maar niettemin even verontrustend: de methoden waarmee wij steeds dieper doordringen in de rationele structuren van de materie maken het ons steeds minder mogelijk om de bron van deze rationaliteit te onderscheiden, namelijk de scheppende Rede. De mogelijkheid om de wetten van het materiele zijn te zien maakt het ons onmogelijk om de ethische boodschap van het zijn te zien, een boodschap die in de traditie de lex naturalis, de natuurlijke morele wet, wordt genoemd. Voor velen is deze term vandaag de dag bijna onbegrijpelijk vanwege een besef van de natuur dat niet langer metaphysisch is, maar slechts empirisch. Het feit dat de natuur, het zijn zelf, niet langer een duidelijke morele boodschap is creëert een vorm van verwarring die de keuzes van het dagelijks leven hachelijk en onzeker maken. Deze verwarring raakt de jongere generaties, die in deze context de fundamentele keuzes van hun leven moeten maken, natuurlijk op een bepaalde wijze.”
“Precies in het licht van deze vraagstelling wordt de noodzaak duidelijk om na te denken over het thema van natuurlijke wetmatigheden en om de gemeenschappelijke waarheid van alle mensen te herontdekken. Deze wet, waarnaar de apostel Paulus verwijst (Rom 2: 14-15), is geschreven in het hart van de mens en is als gevolg daarvan ook vandaag nog bereikbaar. Als eerste en algemeen principe heeft deze wet ‘goed te doen en kwaad te vermijden’. Dit is een waarheid die door het eigen inherente bewijs zich meteen oplegt aan iedereen. Hieruit komen de andere principes voort die de ethiek van de rechten en plichten van een ieder bepalen. Dat geldt eveneens voor het principe van respect voor het menselijk leven van conceptie tot natuurlijk einde, omdat dit leven niet het bezit van de mens is maar de vrije gave van God. Daarnaast staat de plicht de waarheid te zoeken als noodzakelijke voorwaarde van iedere authentieke persoonlijk rijping.”
“Een andere fundamentele toepassing van dit onderwerp is vrijheid. Maar als we het feit dat menselijke vrijheid altijd een gedeelde vrijheid met anderen is in overweging nemen, dan is het duidelijk dat de eendracht van vrijheid alleen gevonden kan worden in datgene dat allen gemeen hebben: de waarheid van het menselijk zijn, de basis-boodschap van het zijn zelf, juist de lex naturalis. En we moeten ook noemen, aan de ene kant, de roep om vrijheid die zich laat zien in het geven van unicuique suum (ieder het zijne) en, aan de andere kant, de verwachting van solidariteit dat de hoop op hulp van de meer voorspoedigen voedt in iedereen, vooral de armen. In deze waarden worden onontkoombare en dwingende normen uitgedrukt die niet afhankelijk zijn van de wil van de wetgever en zelfs niet van de consenus die de Staat kan en moet geven. Ze zijn feitelijk normen die vóór iedere menselijk wet komen: als zodanig zijn ze niet onderhevig aan aanpassing door wie dan ook.”
“De natuurwet, samen met de basisrechten, is de bron van waaruit ook ethische geboden voortkomen, die slecht gevolgd kunnen worden. In de huidige ethiek en wetsfilosofie wordt het juridisch positivisme vaak aangesproken. Als gevolg daarvan wordt de wetgeving vaak niet meer dan een compromis tussen verschillende belangen: persoonlijke belangen of wensen die in tegenspraak zijn met de plichten die voortkomen uit sociale verantwoordelijkheid worden wettig. In deze situatie is het van belang om zich te herinneren dat iedere juridische methodologie, zij het op plaatselijk of internationaal niveau, uiteindelijk zijn legitimiteit haalt uit de natuurwet, uit de ethische boodschap geschreven in de mens zelf. De natuurwet is zeker het enige geldige bolwerk tegen de willekeurige macht of het bedrog van ideologische manipulatie. De kennis van deze wet die geschreven staat in het hart van de mens groeit samen met de groei van het moreel geweten. De eerste plicht voor iedereen, en in het bijzonder voor zij die publieke verantwoordelijkheid dragen, moet daarom het aanmoedigen van de rijping van het moreel geweten zijn. Dit is de fundamentele vooruitgang wiens afwezigheid alle andere vooruitgang niet-authentiek maakt. De wet in onze aard geschreven is de waarlijke garantie dat iedereen in vrijheid kan leven en gerespecteerd kan worden in zijn eigen waardigheid.”
“Wat tot nu toe gezegd is kan heel concreet worden toegepast als men over het gezin spreekt, de ‘diepe levens- en liefdesgemeenschap van de gehuwden, die door de Schepper is ingesteld en waaraan Hij eigen wetten heeft gegeven’ (Gaudium et Spes, n. 48). Dit aangaande heeft het Tweede Vaticaans Concilie bevestigd dat het huwelijk is ‘bevestigd door de Goddelijke wet’, en dat daarom ‘deze heilige band [voor het] welzijn zowel van echtgenoten en kinderen als van de samenleving […] niet afhankelijk [is] van menselijke willekeur.’(ibid.) Daarom kan geen menselijke wet de bepaling van de Schepper terzijde stellen zonder dat de maatschappij zwaar in haar basis wordt verwond. Dit te vergeten betekent het gezin verzwakken, kinderen straffen en de toekomst van de maatschappij in gevaar brengen.”
“Tot slot voel ik mij verplicht om nogmaal te bevestigen dat niet alles dat wetenschappelijk mogelijk is ook ethisch toegestaan is. Waar het de mens reduceert tot onderwerp van experimenteren, laat de technologie het zwakke subject over aan de beoordeling van de sterke. Zichzelf blind overgeven aan technologie als enige garantie van vooruitgang zonder tegelijkertijd een ethische code aan te bieden die doordringt in diezelfde werkelijkheid die wordt bestudeerd en ontwikkeld, zou gelijk staan aan de menselijke aard geweld aandoen met verwoestende gevolgen voor iedereen. De bijdragen van wetenschappers is van groot belang. Samen met de groei van onze mogelijkheden om de natuur te overheersen, moeten wetenschappers ook bijdragen aan het begrip van onze verantwoordelijkheid voor de mens en de natuur die hem is toevertrouwd. Op deze basis is het mogelijk om een vruchtbare dialoog te ontwikkelen tussen gelovigen en ongelovigen; tussen theologen, filosofen, juristen en wetenschappers, die kan bijdragen aan de wetgeving en waardevol materiaal kan zijn voor het persoonlijk en sociale leven.”
“Daarom hoop ik dat deze studiedagen niet alleen een grotere gevoeligheid van de geleerden voor de natuurlijke morele wet mag opleveren, maar ook mag dienen tot het creëren van voorwaarden voor een groter besef van de onvervreembare waarde van de lex naturalis voor een echte en eenvormige ontwikkeling van het persoonlijk leven en de sociale orde. Met deze wens verzeker ik u van mijn gebed voor u en uw academische toewijding aan onderzoek en reflectie, en ik geef u met alle liefde de Apostolische Zegen.”
Benedictus XVI