De eerste uitzending van ‘Biofides’ bij Radio Maria België vond plaats op 7 februari 2012 en handelde over ‘Biologie & Geloof’. U kunt deze uitzending hier ropnieuw beluisteren en eventeel de telst die onder de mediaspeler is afgedrukt meelzen. Het doel van deze eerste uitzending is een idee te geven waar het bij Biofides, ons apostolaat voor biologie en geloof, om kan gaan. In de volgende uitzendingen zullen aparte thema’s nader onder de loep genomen worden. Indien u dit werk waardeert, steunt u ons werk dan alstublieft met een gift. Gebruik van audio-opname en/of tekst na schriftelijke toestemming.
[soundcloud url=”http://api.soundcloud.com/tracks/43313285″ iframe=”true” /]
Beste luisteraars!
1. Fijn dat u afgestemd bent op Radio Maria en welkom bij het nieuwe programma Biofides dat ik u mag presenteren. Mijn naam is Vincent Kemme. U hoort het, ik ben Nederlander, maar woon nu bijna 12 jaar met mijn gezin in België, in het Pajottenland, ten westen van Brussel. Ik ben van opleiding leraar biologie en Biofides is mijn persoonlijk apostolaat dat wil getuigen van hoe biologie en geloof harmonieus samen kunnen gaan. Biofides is dus de samentrekking van de woorden ‘biologie’, de wetenschap van het leven, en ‘fides’, latijn voor ‘geloof’. In deze uitzendingen gaan we maandelijks zo wat thema’s behandelen waar u en ik tegenaan lopen in ons dagelijks leven, die betrekking hebben op zowel ons biologisch bestaan als ons geloof. Bijvoorbeeld als uw kind of kleinkind van school komt met de mededeling dat Adam en Eva niet echt bestaan zouden hebben en dat we – zogezegd – van de apen afstammen. Of omdat u op het nieuws ziet dat we met zeven miljard mensen de aarde aan het overbevolken zijn. Kleinere en grotere vragen, die ons als christenen soms achter ons oor doen krabben en doen denken: wat moet ik daar nu op zeggen? Tegelijk zijn het van die vragen waaraan we mogelijk voorbij gaan maar die toch in ons achterhoofd blijven hangen. Meer dan dat: onuitgesproken gedachten beïnvloeden ook ons handelen.
Alvorens verder in te gaan op de vele onderwerpen die wij hier zouden kunnen bespreken wil ik u iets mee vertellen over mijzelf, zonder nu al te veel over mijzelf te willen spreken. Maar ik denk dat mijn levensverhaal iets kan verduidelijken van wat Biofides wil zijn en wat u in deze radioprogramma’s mag verwachten.
Ik ben op 7 februari 1957 geboren in een klein dorp aan de Noord-Hollandse kust, Bergen. Niet dat er in Noord-Holland bergen zijn: het gaat om zandduinen. En wie goed heeft opgelet en snel kan rekenen weet dat het vandaag mijn 55-ste verjaardag is. Dank u voor uw gelukwensen en uw gebeden! Het is ronduit een geschenk voor mij juist vandaag mijn programma bij Radio Maria te mogen beginnen! God geeft ons soms zo zijn tekenen van nabijheid en voorzienigheid.
Ik werd geboren in een traditioneel katholieke familie van zowel vaders- als moederskant. Ik ben de vierde van vijf jongens en groeide op in de stad Utrecht. Ons gezin ontsnapte niet aan de turbulente jaren zestig en zeventig die gekenmerkt werden door massale geloofstwijfel en kerkverlating en veranderende opvattingen op alle terrein, maatschappelijk, politiek, moreel, etc. Het einde van het liedje was dat geen van de vijf jongens, ik dus inbegrepen, nog ergens in geloofden of naar de kerk gingen, zo ergens midden jaren zeventig. Wij wisten niet veel meer van ons geloof en wij geloofden niet in hetgeen er ons via de kerk nog werd aangeboden, want ook onze opvoeders, thuis, op school of in de kerk, worstelden erg met het oude geloof in de moderne tijd en hadden ons weinig zekerheden te bieden.
Als ‘praktiserend agnost’, zoals ik het altijd pleeg te noemen, begon ik na de middelbare school aan mijn studie biologie. Met ‘praktiserend agnost’ bedoel ik dat ik behoorde tot die grote groep van mensen die niet wist of God bestaat en zich zelfs niet echt de vraag stelde. Dus bad ik niet en ging ik niet meer naar de Kerk. Geloof en kerk hadden voor ons afgedaan als ‘iets van vroeger’, iets waar de mensen vroeger in geloofden. Dat praktiseren van mij hield dus vooral in dat ik zondagsmorgens mijn warme bed verkoos boven de meestal dodelijk saaie liturgie én verkondiging in de kerk van toen, in onze parochie.
Ik ging biologie studeren aan de Universiteit van Utrecht, gewoon, omdat ik biologie het leukste vak op school vond; in Utrecht omdat ik daar woonde en hield – en nog houdt – van die stad. Tijdens die studie kwam ik terecht in een bont gezelschap van studenten uit het hele land, met alle mogelijke opvattingen omtrent vele vooral maatschappelijke thema’s. Op dat moment waren de meeste jongeren politiek gezien ‘links’, of ‘socialistisch’. De meesten hadden wel een christelijke achtergrond, ongeveer half om half katholiek en protestant. Eén van mijn beste studievrienden was een overtuigd atheïstisch communist. Een atheïst is iemand die het bestaan van God ontkent en een communist kon je toen nog zijn, omdat de val van het communisme in Rusland en Oost-Europa nog niet aan de orde was. En u weet dat het communisme in de wereld meestal anti-religieus is en atheïstisch.
Twee andere studenten kwam en uit Zeeland en waren protestant. Nu bestaan er in Nederland en in de wereld zeer veel verschillende protestantse kerken. Zij waren van een kleiner protestants kerkgenootschap dat in Nederland als ‘zwaar gereformeerd’ betiteld word en waar de provincie Zeeland een beetje om bekend staat in Nederland. Deze twee studenten waren ervan overtuigd dat de wereld in zes dagen van 24 uur geschapen was, letterlijk zoals het in de Bijbel staat. Dat komt in bepaalde protestantse en evangelische kringen wel meer voor, maar ook onder katholieken bestaat over die vraag vaak veel onduidelijkheid. In feite gingen deze jonge mannen biologie studeren om aan te tonen dat de evolutietheorie niet deugde. En ik stond daartussen, niet goed wetend wat ik van al die opvattingen moest denken.
Nu had ik nog een vriend van de middelbare school die opvallend gelovig was – een uitzondering in de klas – en mij had verteld van gebedsgroepen van de ‘charismatische vernieuwing’ in Utrecht. Hij vertelde mij dat dat christenen waren die zich lieten inspireren door de beleving van de eerste christenen, zoals je dat in de bijbel kan vinden: met name in het boek Handelingen van de Apostelen en in de Brieven van Paulus. Daarbij waren ze erg geïnteresseerd in de wat meer ‘wondere’ werking van de Heilige Geest, zoals je dat onder meer aantreft bij het verhaal van Pinksteren, waar de mensen de apostelen ieder in hun eigen taal hoorden spreken. Ik respecteerde de opvatting van mijn schoolvriend, maar hield mij er ver van omdat het op mij allemaal wat zweverig overkwam. Vijf jaar lang heeft deze jongen echter dagelijks voor mijn bekering gebeden en hij verkreeg die in 1980, toen ik – na zes of zeven jaar de kerk niet van binnen te hebben gezien – op een avond mijn schoolbijbeltje opensloeg en een tekst las die zo precies antwoord gaf op mijn vraag van dat moment, dat ik niet anders kon concluderen dat God bestaat, naar mij omziet, mij door en door kent en zelfs het niet beneden zijn waardigheid acht om iets tegen mij te zeggen! Ik was zogezegd ‘struck by heaven’ of ‘door de genade geraakt’. Ik biechtte voor het eerst van mijn leven bij een priester die deze charismatische groepen voor het aartsbisdom Utrecht opvolgde en begon een nieuw leven als katholiek christen.
In december jl. heb ik dit getuigenis al eens bij Radio Maria mogen vertellen in een langer interview. U kunt dat terug beluisteren via het internet. Indien u dat wil gaat u naar www.biofides.be en u klikt op Radio Maria en dan wijst het zichzelf. En nu ik het toch over het internet heb: u kunt mij ook vragen stellen naar aanleiding van deze uitzendingen of uw opmerkingen maken. Daarvoor hebben we een speciaal e-mail adres aangemaakt: biofides@radiomaria.be. Ik hoop echt veel mails van u te krijgen en wil uw vragen en opmerkingen graag ook behandelen in de maandelijkse uitzending. Ik herhaal dus het adres: biofides@radiomaria.be. En het adres van mijn website: www.biofides.be.
We gaan nu even luisteren naar wat muziek voor een korte onderbreking. Dan vertel ik u straks hoe het verder met mij gelopen is.
2. We zijn weer terug bij het nieuwe programma Biofides bij Radio Maria België, een programma waarin biologie en geloof aan de orde komen. Ik was u aan het vertellen hoe ik als student biologie in 1980 ontdekte dat God wel degelijk bestaat, in feite het prille begin van Biofides.
Na mijn studie biologie was er in Nederland geen werk in het onderwijs, maar wel in de evangelisatie. Bijna zes jaar mocht ik een bijdrage leveren aan een soort nieuwe geboorte van het katholiek leven in Nederland, vanuit de spiritualiteit van een katholiek-charismatische gemeenschap die wij in Frankrijk hadden leren kennen: de gemeenschap Emmanuel. Middels activiteiten voor jongeren, echtparen, kinderen, alleenstaande ouders en nog veel meer, mochten we iets van die vreugde met de mensen delen: dat God van ons houdt, ons nabij is – Emmanuel betekent ‘God is mét ons’ – en dat de Kerk ook een plaats van vreugde, hoop, liefde en waarheid kan zijn en niet alleen een plaats van zorgen en problemen. Het is maar net wat wij er van maken! De Kerk is zo goed als u en ik zijn, om Moeder Teresa te parafraseren.
Daarna heb ik een aantal jaren biologie gedoceerd aan een privé-school in Tilburg en later aan de Europese Scholen in Brussel. Ondertussen studeerde ik ook theologie bij de Franstalige jezuïeten in Brussel, op de zolderverdiepingen van het Collège St Michel. Na wat omzwervingen in het Vlaamse en Brusselse onderwijs is Biofides nu mijn belangrijkste activiteit geworden, een apostolaat dat – zoals ik gezegd heb – wil laten zien hoe biologie en geloof veel beter met elkaar harmoniëren dan menigeen in onze tijd denkt. Ik wil dat doen als een persoonlijk getuigenis maar ook als een evangelisatie. Het geloof staat erg onder druk en wij hebben behoefte aan hoopvolle geluiden. Maar die hoopvolle geluiden moeten niet ergens in de lucht hangen, als mooie gedachten, waarvan we de geloofwaardigheid nog maar moeten zien aan te tonen. Ons geloof is niet alleen gebaseerd op oude teksten en fraaie tradities en verheven persoonlijke ervaringen, maar ook op de stevige grondvesten van het door God gegeven redelijke verstand waarmee we onder meer ook wetenschap beoefenen. En het is daar, op het niveau van het verstand, dat de confrontatie van ons geloof met de moderne wetenschap plaats vindt. Biofides wil daarin wat helderheid verschaffen, opdat wij de verhouding tussen wetenschap en geloof beter zouden begrijpen en ons niet in de war zouden laten brengen met wat er op een of andere verjaardag in uw familie of misschien op uw werk beweerd wordt.
U kunt dit apostolaat nu dus voortaan maandelijks volgens bij Radio Maria België, elke eerste dinsdag van de maand om 13 uur. Ook kunt mij tegenkomen – of bent u mij al tegengekomen, de afgelopen jaren – als u een keer luistert naar Radio Maria Nederland op de middengolf AM 675. De komende weken verzorg ik daar een serie van drie uitzendingen over de Ecologie van de Mens. En u kunt in de toekomst teksten én opnamen van deze uitzendingen terugvinden op mijn website www.biofides.be (indien u www.biofides.nl zou typen komt u op dezelfde site). Klikt u daarvoor op het tabblad Radio Maria: daar kunt u al heel wat informatie vinden.
Ik herhaal hier ook nog eens het e-mail adres dat ik u noemde voor uw vragen of opmerkingen, die ik in de uitzending wil trachten te bespreken. Zo kunt u de inhoud van dit programma deels meebepalen! Dat e-mail adres is biofides@radiomaria.be.
We onderbreken weer met wat muziek, maar blijft u luisteren, want we gaan na de muziek nog wat verder in op de manier waarop biologie en geloof samenhangen, aan de hand van wat concrete voorbeelden. We zijn zo bij u terug.
3. In dit deel van de uitzending wil ik met u eens nadenken over hoe biologie en geloof samen kunnen gaan. Dat is misschien een beetje abstract en filosofisch, maar ik denk dat een korte overdenking ons toch wat op weg kan helpen. Daarbij zullen we ook aan de hand van een voorbeeld zien wat we daar aan hebben.
Ik heb al aangegeven dat zowel geloof als biologie – als het goed is – redelijk zijn en dat het terrein van de redelijkheid, laat ik dat de filosofie noemen, het speelveld is waar biologie en geloof met elkaar in gesprek kunnen gaan. De redelijke benadering van het geloof is de theologie. We trachten niet alleen te bidden, sacramenten te ontvangen, heiligenlevens te lezen en goed te leven (gaat u daar alstublieft gewoon mee door!), maar ook een beetje te begrijpen wat we geloven. Daarin gaan de theologen ons voor en het leergezag van de Kerk, de paus met alle andere bisschoppen in de wereld, zetten die koers uit om te bezien wat we van de theologen en de filosofen mogen aannemen. Zo ontstaat de theologie van de kerk, die niet alleen redelijk maar ook betrouwbaar genoemd kan worden.
De theologie, die ons geloof redelijk onderbouwt, buigt zich over de vraag wie God is, wat zijn wezenskenmerken zijn, hoe Hij zich doet kennen aan de mens, dat is de Openbaring. Door de Openbaring en de uitleg daarvan zien we in God de Schepper van hemel en aarde en van de mens, én de oorzaak en doel van ons bestaan. Al in de schepping, in man en vrouw bovenal, openbaart God zich, want wij zijn zijn beeld en de schepping verraad zijn wezenskenmerken door schoonheid, innerlijke samenhang, intelligentie en doelgerichtheid onder meer. Omdat God zich in een niet te overtreffen mate geopenbaard heeft in de persoon van Jezus Christus, buigt de theologie zich over Zijn Persoon, zijn leer en zijn werkzaamheid of ‘effect’ in de mensengeschiedenis. Net als de werkzaamheid van God in de tijd voor Jezus, bij het joodse volk. De theologie buigt zich over de vragen rond het wezen en de werking van Gods Geest, in de schepping, in de menswording van Jezus, de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren en in de Kerk tot op de dag van vandaag. Zo kan zij zich uitspreken over het leven van de Kerk, de plaats van de bijbel in de traditie, over gebed en sacrament, over caritas en evangelisatie, over de eindbestemming van de mens en de wereld bij God, de moraal, etc. En dat alles niet zonder gebruik te maken van het volle verstand, dat aan de mens, de theoloog en de kerkelijke leiding gegeven is. Het is dus niet juist indien mensen denken dat geloof irrationeel is. Dat is een veel voorkomend idee onder ongelovige mensen die weinig van het geloof begrepen hebben. Nog een veelvoorkomend misverstand: geloof en theologie zijn als het goed is niet zozeer hoe wij God ons zouden kunnen voorstellen of inbeelden, hoe wij met ons verstand een God als het ware kunnen ‘denken’. Dat is ook een interessante activiteit, puur vanuit de mens over een mogelijk bestaande God denken, maar dat is eerder filosofie dan theologie. We vertrekken vanuit ons verstand en onze waarneming en filosoferen over het bestaan van God en zijn mogelijke kenmerken, zonder dat we daarbij gebruik maken van de openbaring die God van zichzelf gegeven heeft en die wij als zodanig herkend hebben. Er komt geen bijbel, kerkelijke traditie of leergezag aan te pas. In de echte theologie – echter- en in ons geloof hebben we het over die éne God die bestaat en die zich heeft geopenbaard, in de schepping, in het Oude Verbond en in het Nieuwe Verbond in Jezus Christus. Die God trachten we te kennen en begrijpen, om uiteindelijk zijn wil te doen.
De biologie houdt zich niet met God of het bestaan van God bezig. De biologie houdt zich bezig met de levende natuur, alles wat kruipt, loopt, vliegt of zwemt, groei en bloeit, afsterft en zich voortplant. Zij beschrijft de soorten die er bestaan en tracht verklaringen te vinden voor biologische verschijnselen, variërend van het vermogen om licht op te vangen voor de waarneming, tot de vorming van vruchten aan een of andere plant in een of ander klimaat. Persoonlijk heb ik mij tijdens mijn studie bijvoorbeeld bezig gehouden – moet u zich voorstellen – met de rol van reukstoffen bij het voortplantingsgedrag van zebravissen en tijdens een andere onderzoeksstage met de oorzaken van de vergrassing van Nederlandse heidevegetaties. De vraag naar God is daarbij nooit aan de orde. De bioloog zoekt natuurlijke verklaringen, geen bovennatuurlijke: dat is niet zijn terrein. Dat geldt ook voor de evolutiebiologie. De bioloog vraagt zich af of het leven zoals wij dat nu kennen altijd in deze vorm heeft bestaan, of dat het zich heeft ontwikkeld en of er sprake is van een ontwikkeling van primitief naar complex en intelligent leven, in de geschiedenis van onze planeet. En omdat hij er aanwijzingen voor heeft dat er evolutie heeft plaatsgevonden, door fossiele vondsten in de aardlagen etc., vraagt hij zich af hoe deze evolutie biologisch zou kunnen werken. Wat zijn de mechanismen, om het zo te zeggen die er voor zorgen dat er nieuwe soorten ontstaan, inclusief de mens. Dat zijn biologische mechanismen, waar ‘de hand van God’ niet in materiële zin gezocht wordt. Indien God bestaat – en dat doet Hij – dan is zijn bemoeienis met dergelijke gebeurtenis eerder bovennatuurlijk van aard en is Hij er de uiteindelijke, bovennatuurlijke, verklaring van dat het hele proces überhaupt bestaat. Wanneer ik deze dingen zeg ben ik echter niet meer met biologie bezig, maar met filosofie. Ik redeneer, denk na, over het biologische leven, op een metafysisch niveau. Ik spreek niet over God, maar kom wel tot conclusies die aanleiding geven om aan een scheppende God te gaan denken. Ik spreek niet over zijn wezen of over de manier waarop Hij zich aan de mens heeft geopenbaard, maar kan niet of nauwelijks om zijn bestaan heen. Zo blijkt de filosofie, of mag ik het de redelijkheid noemen, de biologie met het geloof te verbinden én verzoenen. Het is mogelijk om de modernste biologische bevindingen serieus te nemen én het bestaan van God, zonder het verstand daarbij uit te moeten schakelen. Sterker nog: het verstand brengt mij bij de meest indrukwekkende biologische conclusies over de werking van het leven én de conclusie dat God de enige redelijke verklaring is voor dat biologische leven.
Bent u er nog? Ik kan me voorstellen dat het allemaal wat snel ging. Maar we zullen zeker nog op deze zaken terug komen, niet in de laatste plaats dank zij uw vragen en opmerkingen, die u kunt stellen via ons speciale e-mail adres biofides@radiomaria.be. Ik hoop er echt wat van u te mogen ontvangen. We luisteren nu naar wat muziek en komen dat bij u terug met wat gedachten over wetenschap en atheïsme, dus de ontkenning van het bestaan van God, in onze tijd.
4. In dit deel van deze eerste uitzending wil ik met u wat stilstaan bij de tijd waarin wij leven en de plaats van de wetenschap daarbinnen. Onze tijd wordt gekenmerkt door een nogal massaal ongeloof in het bestaan van God, een grote onwetendheid op het terrein van het geloof bij velen. We zijn de tijd dat iedereen gewoon katholiek was, hier in Vlaanderen of in het zuiden van Nederland, al lang voorbij. Velen komen bij hun vormsel voor het laatst in de Kerk, en nog een keer bij een begrafenis van een familielid of de eigen begrafenis. Wij leven in hoge mate alsof God niet bestaat, zeggen Johannes Paulus II en zijn opvolger Benedictus XVI. En voor zover er over nagedacht wordt, circuleren er over geloof en Kerk de meest vreemde opvattingen. Mgr. Léonard heeft er zijn handen vol aan om de zaken uiteen te zetten, die vaak zo scheef in de media voorgesteld worden. Wat we overgehouden hebben is een materiële werkelijkheid waarin wij leven van levenloze stenen en metalen en van levende van bacteriën, planten, dieren en de mens. Alles zou slechts gedicteerd worden door natuurlijke processen: wij zouden louter toevallig bestaan en ons lot is bezegeld: als we dood zijn zijn we dood. Dat is de wereld van het ‘praktisch atheïsme’, zoals Benedictus XVI het zegt. Praktisch, omdat veel mensen er verder niet over nadenken: het is geen principieel atheïsme. Het aantal echte, principiële atheïsten is eigenlijk maar klein. De meeste mensen zijn agnost, weten het niet zo goed of denken er zelfs niet bij na. In de filosofie noemen we dit een materialistisch of naturalistisch wereldbeeld: materialistisch in de zin dat er geen immateriële dingen zouden bestaan tenzij als verzinsels van ons verstand; naturalistisch in de zin dat alleen natuurlijke processen het voor het zeggen hebben en dat er geen bovennatuur is die op een mysterieuze manier alles in het bestaan houdt. Dat dit in feite heel onredelijk is, ontgaat veel van onze tijdgenoten. Men denkt dat de wetenschap alles kan verklaren en dat we God niet meer nodig hebben. Daarbij bedenkt men bijvoorbeeld niet dat de wetenschap zelf uitgaat van de betrouwbaarheid van het logisch denken en onze zintuigelijke waarneming. Waar die betrouwbaarheid van de logica en de waarneming vandaan komt kan de wetenschap niet beantwoorden. Er gaat aan ons bestaan een intelligentie en een fundamentele goedheid van de natuur vooraf die geen natuurlijke oorzaak heeft maar slechts een natuurlijk gevolg is van iets (of iemand). Die logica en goedheid kan slechts immaterieel kan zijn. Ons universum heeft bovendien een begin en is uit het niets ontstaan, zo zeggen geloof én wetenschap. Is het redelijk om te denken dat een universum (of vele universums, zoals sommigen beweren) zonder oorzaak uit het niets kan (kunnen) ontstaan, zomaar. Nee, want alles wat begint te bestaan moet een oorzaak hebben, zegt de het redelijk verstand. Dus moet die oorzaak buiten ons universum gezocht worden, buiten de tijd, buiten de ruimte, onstoffelijk. En als dat universum dan opeens ontstaat, moet dat op de een of andere manier ook ‘gewild’ worden. Dat wijst erop dat die oorzaak persoonlijk van aard zou moeten zijn, namelijk met een vrije wil. Wordt het dan niet een keer redelijk om aan te nemen dat die oorzaak de God is waarin wij christenen, joden en moslims geloven? In elk geval blijkt het dan niet meer zo onredelijk te zijn om in een persoonlijke God als schepper van hemel en aarde te geloven en erg ongeloofwaardig om aan te nemen dat wij hier maar toevallig zijn.
Het materialisme en naturalisme zeggen dat er niets anders is dan wat wij in de natuur zien, maar blijken dus in feite erg onredelijk te zijn. Zij zijn sinds de Verlichting in de 17e en de 18e eeuw in de westerse – joods-christelijke – beschaving binnengeslopen en hebben tot op de dag van vandaag veel aanhang. Met name in de jaren zestig van de vorige eeuw heeft het christendom in het Westen weer een flinke deuk opgelopen, toen onze kerken begonnen zijn leeg te lopen en velen het geloof verloren. En wie zijn geloof in God verliest, blijft achter met de materie en de natuur zoals we die kennen. Ook op moreel vlak zijn talloze evidente waarheden van welweer op de helling gezet en in twijfel getrokken. Onze huidige paus laat geen gelegenheid voorbij gaan om te waarschuwen tegen dit relativisme: ieder zijn eigen filosofische en morele waarheid. Dat levert uiteindelijk een wanordelijke maatschappij op waar het recht van de sterkste of de meerderheid genadeloos regeert over de zwakkere in de samenleving of de minderheid. En dat terwijl het christelijk geloof nu juist zo’n schat in zich draagt om met het zwakke en met minderheden onder ons om te gaan. Wij geloven immers in een God die niet alleen waarheid is maar ook liefde en derhalve genadevol.
Met Biofides wil ik daar ook een antwoord op trachten te bieden, door simpelweg opnieuw de wetenschappelijke, filosofische en theologische waarheid boven tafel te halen en ook de morele. Want het is mogelijk om objectief de waarheid te kennen, op elk gebied: dat is de vaste overtuiging van het zowel het geloof als de wetenschap. Ik weet dat ook aan onze universiteiten deze opvatting bestreden wordt en zeker in onze samenleving, maar dat betekent niet dat zij niet juist is. Het is ook niet mijn opvatting, maar die van de Kerk die in haar tweeduizend jarige bestaan op dit punt niet van gedachte veranderd is, wat de tijdgeest daar ook ooit over gezegd heeft.
Laten we nog een luisteren naar muziek en aarzelt u niet mij uw vragen of opmerking te mailen naar het e-mail adres biofides@radiomaria.be. Dan kom ik zo bij u terug.
5. Ik wil nog even wat stilstaan bij de mens als levend biologisch én religieus wezen. Want één van de wezenskenmerken van de soort Homo sapiens is toch wel dat hij religieus is. De nieuwe Belgische kardinaal Ries heeft dat vanuit zijn wetenschappelijk werk aangetoond en ontvangt als blijk van hulde van Benedictus XVI nu de kardinaalshoed.
Als we vanuit de biologie naar de mens kijken, valt niet allen zijn rechtopstaande houding en het gebruik van instrumenten op, maar ook zijn buitengewone intelligentie en taalvaardigheid. Weet u dat de intelligentste mensapen niet verder komen dan het intellectuele peil van een kind van 4 of 5 jaar oud, dus een kind dat nog moet leren lezen, schrijven en rekenen? Daar zitten deze dieren echt aan hun plafond, hoezeer wetenschappers ook lijken te willen aantonen dat zij menselijke trekken hebben. Die hebben ze, maar slechts in aanleg. Een andere uiterst opvallende eigenschap is natuurlijk het zelfbewustzijn van de mens, wat we bij de dieren niet kunnen bespeuren. Hoogstens vertonen ze een begin van enig besef van de werkelijkheid, maar dat staat in geen verhouding tot het zelfbewustzijn van de mens. Nog een uiterst belangrijke eigenschap van de mens is zijn vrije wil. Daar is ook veel discussie over: indien de mens namelijk een vrije wil heeft is hij ook verantwoordelijk te houden voor zijn daden, anders dan een dier. Daarmee is de mens een moreel schepsel, anders dan welk ander schepsel ook. En indien de mens een moreel schepsel is, is er reden om aan te nemen dat er goed en kwaad bestaat, ook in absolute zin. Er zijn daden die onder elke omstandigheid moreel goed genoemd kunnen worden en andere daden die altijd intrinsiek slecht zijn te noemen. En dan heeft de mens nog een speciale belangstelling voor wat wij de zin van het leven noemen. Daarover heeft de mensheid bibliotheken vol geschreven. Zelfs de ongelovige tracht een zinvol leven te leiden, maar de gelovige weet dat de zin van zijn bestaan uiteindelijk bij God terug te vinden is in de eeuwige heerlijkheid bij Hem, zelfs als zijn leven op aarde soms wat zinloos lijkt. We zijn aangeland op het niveau van de geest, die de mens evenzeer karakteriseert als zijn biologische lichaam. Lichaam en geest tezamen maken de mens tot een ‘iemand’ een persoon, die in relatie staat tot andere personen en uiteindelijk ook tot de persoonlijke God naar wiens beeld hij geschapen is. Zomaar een gedachte-oefening om de biologische en de geestelijke kant van de mens met elkaar te verbinden. Er bestaat tussen die twee geen tegenstrijdigheid: het ene vloeit over in het andere. Zonder de geest, de ziel – zo u wil – is ook het ontstaan van dit hoogbegaafde schepsel ondenkbaar. En zelfs de wetenschap biedt aanwijzingen dat de menselijke geest bij zijn biologische dood voortleeft, los van het lichaam. Ik doel hier op het onderzoek van een Nederlandse cardioloog die bij een groot aantal patiënten hun bijna-dood-ervaringen inventariseerde, een onderzoek dat in een gezaghebbend Engels medisch tijdschrift is gepubliceerd.
Indien de mens een vrij en verantwoordelijk schepsel is, lichaam en geest, en kan kiezen tussen goed en kwaad, dan is de mens dus een moreel wezen, een schepsel dat ethisch juist of onjuist kan handelen. Ik gebruik de woorden moraal en ethiek hier even als synoniemen, woorden met dezelfde betekenis. Het is bijna onvermijdelijk dat we in de confrontatie tussen een biologische kijk op het bestaan en eenreligieuze de ethiek aanraken. Biologie en geloof kunnen niet allen tot eensluidende filosofische conclusies komen omtrent de waarheid, maar ook aanleiding geven tot redelijke morele standpunten die vanuit de biologie én de godsdienst gedragen worden. Een terrein waarop dat met name speelt is natuurlijk dat van de medische wetenschap, maar het geldt net zo goed voor de bescherming van ons leefmilieu, regionaal en wereldwijd. Men spreekt wel van de witte en de groene bio-ethiek, die van de artsen en die van de milieu-activisten. Voor Benedictus XVI zijn die twee onverbrekelijk met elkaar verbonden, getuige zijn encycliek Caritas in Vertitate. Het boek van de natuur, zo zegt hij, is één en ondeelbaar. Ik besteed daar met name aandacht aan in mijn uitzendingen van de komende weken bij radio Maria Nederland. Mogelijk kunnen we deze thema’s in de toekomst ook hier bij Radio Maria België bespreken.
U hoort het: teveel onderwerpen om over te spreken. Laten we nog een luisteren naar wat muziek en vergeet u niet mij uw vragen of opmerkingen te sturen: naar het e-mail adres biofides@radiomaria.be. Dan kom ik zo bij u terug.
6. Het laatste wat ik vandaag nog kort met u wil bespreken is wat wij kunnen doen, als het gaat over de thema’s die onze biologische werkelijkheid en ons geloof betreffen. Misschien is biologie voor u iets voor hobbyisten en godsdienst voor u vooral een zaak van bidden, naar de kerk gaan, de sacramenten ontvangen, uw naaste liefhebben en in het algemeen een moreel goed leven leiden. Misschien is het voor u ook de bijbel lezen, de levens van de heiligen, of de catechismus van de Kerk, of christelijke auteurs, naar religieuze muziek luisteren en naar een katholiek radiostation luisteren, zoals u nu doet. U zit op de goede weg! Maar misschien is het zo dat u op veel vragen die men op een verjaardag in de familie zou kunnen stellen geen antwoord heeft, met een mond vol tanden staat. Vaak zie ik, in Vlaanderen meer dan in Nederland, dat men de vragen maar liever onbesproken laat, omdat men er geen antwoord op heeft en vreest in lastige debatten of ruzies te belanden. Dan maar liever de vrede bewaren en over koetjes en kalfjes praten.
Toch denkt de Kerk dat haar leden iets meer zouden mogen doen, ieder naar zijn of haar mogelijkheden. U zou de catechismus van de katholieke kerk eens wat vaker kunnen doorbladeren, wat daarin staan zoveel zaken uitgelegd, ook zaken die ons biologisch bestaan betreffen en nog veel meer. Misschien moet u deze nog aanschaffen : er bestaat ook een verkorte verzie van, een compendium. Wij moeten meer dan in het verleden wellicht in staat zijn iets van onze diepste overtuiging op een verstandige manier voor mensen uit onze tijd kunnen verantwoorden, in onze familie, onze vriendenkring, onze collega’s op het werk, onze leerlingen in de klas, met redelijke argumenten. Niet dat wij ons krampachtig moeten verdedigen, maar als het zo is dat ons geloof niet allen mooi en zinvol is, maar ook redelijk, dan ligt daar een geweldige kans om in gesprek te gaan met onze tijd en niet onder te doen voor onze gesprekspartner als het gaat om redelijke argumenten. God vraagt ons niet alleen maar consumenten van geloof en van Gods liefde te zijn, dat allereerst, maar daarna ook distributeurs, verdelers, uitdelers van wat ons zo rijk maakt en zoveel zekerheden geeft. En dat altijd op een vreugdevolle en positieve manier, niet met het vingertje of mensen die het niet met ons eens zijn veroordelend. Het zijn onze woorden én onze daden of houdingen die gelden, het één niet zonder het ander, zo schreef Paulus VI al in de jaren zeventig. Ook paus Benedictus heeft nog zeer onlangs opgeroepen tot een nieuwe evangelisatie, waarbinnen ook een nieuwe ‘apologetica’, dat is het vermogen om verantwoording af te kunnen leggen van je geloof, zoals de apostel Petrus het benoemd in zijn eerste brief achterin uw bijbel (1 Petrus 3, 15). Volgens de eerste paus zouden wij altijd bereid zouden moeten zijn om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons leeft. Daarvoor moeten wij ons dus een beetje vormen. Tegelijk is het geen schande om te zeggen dat u iets niet weet: u kan er mogelijk later wel achter komen. Biofides wil aan die nieuwe evangelisatie en die nieuwe apologetica een bijdrage aanleveren, waar het gaat om de grote vragen over biologie en geloof die er in ons achterhoofd wachten op wat verheldering, op wat uitleg. Met uw steun in het gebed en uw suggesties of vragen via e-mail zullen we daar hopelijk in slagen.
U kunt op de website www.biofides.be altijd terugkijken naar hetgeen we besproken hebben en – ik zeg het nog één keer – uw vragen of opmerkingen sturen naar biofides@radiomaria.be. Mijn naam is Vincent Kemme: ik dank u hartelijk voor uw aandacht en ik hoop u over een maand, de eerste dinsdag van de maand weer aan het toestel te mogen begroeten.