Het belang van het lichaam: filosofisch en theologisch


In een uitzending van de Franse katholieke televisie KTO in samenwerking met de ‘Académie Catholique de France’ besteedt Xavier Lacroix, professor in de filosofie en moraaltheologie aan de Katholieke Universiteit van Lyon, aandacht aan de tweeslachtige manier waarop onze cultuur omgaat met het lichaam. Hij bespreekt het belang van het lichaam vanuit filosofisch en theologisch gezichtspunt. 

Van de ene kant is er in onze cultuur een materialistisch denken dat een groot belang hecht aan het lichaam. Alles draait om genot, gezondheid, hygiëne, sport, elegantie, schoonheid. Maar ook wordt er veel belang gehecht aan de werking van de neuronen in onze hersenen om ons denken te begrijpen, de rol van DNA, onze genetische code, om onze geschiedenis te begrijpen.

Van de andere kant relativeren we alles wat we met ons lichaam beleven.

  1. De seksualiteit, onze lichamelijke intimiteit, mag in elke ethische context beleefd worden, in welke relatie dan ook. We reduceren ons lichaam tot een instrument voor ons genot.
  2. In onze kijk op ouderschap en afstamming draait alles om de liefde, de relatie, de opvoeding, zodat slechts ouderschap door adoptie lijkt te tellen. De biologische ouder, de lichamelijke kant van het ouderschap wordt gediskwalificeerd. Natuurlijk weten we dat biologisch ouderschap niet alles is maar is dat een reden om te doen of het van geen enkel belang is?
  3. In het gender-denken wordt niet alleen (terecht) onderscheid gemaakt tussen de biologische en de culturele kant van geslachtelijkheid maar ook aangenomen dat ‘gender’ geheel en al gemaakt, gekozen en dus cultureel van aard is.

Op deze drie manieren wordt het de zuiver biologische kant van ons lichaam gescheiden van ons lichaam als uitdrukking van ons menselijk wezen en denkt men dat het biologische lichaam in feite niet belangrijk is.

In de filosofie van het personalisme dat door christenen wordt aangehangen vinden we dat het lichaam wel belangrijk is. Daarvoor hebben we filosofische en theologische redenen. Xavier Lacroix noemt er drie van elk.

Filosofische redenen:

  1. Alles wat wij mensen beleven is verankerd in ons lichaam. Wij zijn vrije mensen, personen, maar die vrijheid is niets als er geen verlangen is. En het menselijk verlangen kan niet zonder het lichaam. Wij nemen immers waar en wij voelen door het lichaam. Het lichaam is niet de enige factor van betekenis voor wat wij beleven maar het lichaam kan als factor kan ook niet verwaarloosd worden.
  2. De relatie tussen seksualiteit en vruchtbaarheid is niet slechts een culturele: de vruchtbaarheid is het verlengstuk van de seksualiteit. De geboorte de geboorte van een menselijk wezen is mogelijk door de vereniging van twee lichamen, niet slechts tussen twee geslachtscellen. Het kind dat daaruit voortkomt is een gave, is niet door man en vrouw gefabriceerd maar ontstaan uit een wederzijdse zelfgave van twee personen. Lacroix pleit voor het behoeden van dit mysterie, deze rijkdom, ook vanuit filosofisch standpunt. De persoon is namelijk een eenheid van lichaam en geest.
  3. Deze eenheid van de persoon maakt dat wij man en vrouw zijn in heel ons wezen, niet alleen lichamelijk, ook manier van in relatie treden, van voelen, van stijl. De persoon drukt zich uit in zijn natuur (die je ontvangt, het lichaam), in de cultuur (die je construeert) en in wil. Geen van de drie kan gemist worden in ons denken.

Drie theologische argumenten voor het toekennen van belang aan ons lichaam ontlenen we zoals alle theologische argumenten aan de Heilige Schrift, de Traditie en het Leergezag.

  1. Het lichaam is de eerste – niet de enige – plaats van de het scheppend handelen van de Schepper. God blies de levensadem in het lichaam en zo werd het een levend wezen (Genesis 2, 7). De mens is dus geen geïncarneerde ziel, zoals het platonisme denkt maar een eenheid van lichaam en geest. De geest blaast in het vlees leven in.
  2. De menswording van God (incarnatie) geldt als principe om de mens te begrijpen. Het lichaam is blijkbaar een goede ‘geleider’ van het goddelijke. Daarmee heeft de incarnatie in de eerste plaats een antropologisch betekenis en pas daarna een christologische. Zij duidt ook op de eenheid tussen lichaam en geest. Het lichaam niet slechts een afgeleide van het goddelijke maar een uitdrukking door het gehele wezen van de op de eerste plaats geestelijke dimensie van de persoon van Christus.
  3. Het verschil in geslacht kan gezien worden als ‘lidteken’1 van de scheppingsdaad van God. In Genesis 1 is er de opeenstapeling van het geschapen worden als man en vrouw, én tegelijkertijd ‘naar zijn beeld’. Er is een ‘affiniteit’ tussen de onvolkomenheid van het man of vrouw zijn en de onvolkomenheid van het schepsel zijn ten opzichte van de Schepper.

Conclusie

Lacroix concludeert door de twee betekenissen van het woord ‘leven’ op te voeren: het zintuiglijk waarneembare, lichamelijke of biologische leven en het goddelijke of geestelijke leven. Die twee mag je noch met elkaar verwarren, noch van elkaar scheiden, los van elkaar zien. Het lichamelijk leven heeft een eigen logica en hangt ten dele af van biologische processen. Het geestelijk of goddelijk leven omvat het luisteren naar de Schrift, het geloof, het gebed, de liefde. Ze kunnen niet met elkaar verward worden maar stemmen wel overeen, en wel in het bijzonder in de menselijke voortplanting in het bijzonder. Het lichamelijke en het geestelijk leven zijn geroepen zich te verenigen, te herenigen, een verbond met elkaar aan te gaan. Daarvan getuigt de hoop op de verrijzenis van het lichaam.

Bron: KTO / Académie Catholique de France

 

Dit bericht is geplaatst in a. Seksualiteit & Vruchtbaarheid, Blog, Lichaam & Geest met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.